Onderstaande kengetallen maken inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. In de bijlage Toelichting paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn de definities van de kengetallen opgenomen.
Kengetallen Programmarekening 2022 | |||
---|---|---|---|
Omschrijving | Verloop van de kengetallen | ||
PR 2021 | PB 2022 | PR 2022 | |
Netto schuldquote | 41% | 60% | 38% |
Gecorrigeerde netto schuldquote | 27% | 45% | 26% |
Solvabiliteitsratio | 32% | 28% | 33% |
Structurele exploitatieruimte | 3% | 2% | 6% |
Grondexploitatie | 18% | 25% | 18% |
Belastingcapaciteit | 85% | 85% | 82% |
De nettoschuldquote is sterk gedaald ten opzichte van de Programmabegroting 2022-2025. Ook ten opzichte van de Programmarekening 2021 zien we een lichte daling. De daling volgt zowel uit een stijging van de gerealiseerde baten (de noemer in de quote) als een daling van de openstaande schulden (de teller in de quote).
De solvabiliteitsratio in de Programmarekening 2022 bedraagt 33% en is daarmee ruim hoger dan de norm van 20%. De toename van de ratio ten opzichte van de Programmabegroting 2022 wordt met name verklaard door de toename van het eigen vermogen (de teller in de ratio).
De structurele exploitatieruimte over 2022 is met 6% significant groter dan begroot. De stijging wordt met name veroorzaakt door hogere incidentele stortingen in reserves. In paragraaf 3.1 van deze Programmarekening gaan we nader in op de achterliggende oorzaken van het verloop van de schuldquote, solvabiliteitsratio en structurele exploitatieruimte.
Het kengetal grondexploitatie is gelijk gebleven aan de Programmarekening 2021, aangezien ook de boekwaarde van de grond portefeuille nagenoeg op gelijk niveau is gebleven. In de begroting 2022 werd nog uitgegaan van een hoger aandeel grondexploitatie, vanwege een lagere totale omvang van de begroting.
Het kengetal voor belastingcapaciteit is gedaald ten opzichte van de Programmarekening 2021. De daling wordt veroorzaakt doordat de landelijke woonlasten harder zijn gestegen dan die van Ede.